Look-zonder-look (biologisch)

Alliaria petiolata vormt in het eerste jaar een bladrozet, dat bij kneuzing een lichte ui-/knoflookgeur vrijgeeft. In het tweede jaar groeit een stengel tot circa 60–90 cm met kleine, witte bloemtrosjes (april-juni). De plant is winterhard en zaait zich graag uit. Een beschermlaag van organisch materiaal kan de grond vochtig en onkruidvrij houden, al houdt Look-zonder-look van niet te droge, matig voedzame grond in halfschaduw. De bloemetjes bieden nectar en stuifmeel voor bijen en zweefvliegen. Rupsen van het oranjetipje voeden zich met het blad. Na zaadvorming sterft de plant af, waarbij de zaden de volgende generatie mogelijk maken.

Voordelen voor Wilde Dieren:
De bloemtrosjes voeden bestuivers, vooral bijen en zweefvliegen, en rupsjes van het oranjetipje smullen van de bladeren.

Ontwerp Inspiratie:
In een landelijke bosrand of wilde hoek, naast soorten als Dagkoekoeksbloem, Robertskruid en Bosanemoon voor een inheems ondergroei-effect. Let wel op spontane uitzaai.

Inheemse Status:
Inheems in Nederland en België, algemeen in vochtige bosranden en langs heggen.

Verzorging:
•    Wanneer te zaaien/planten: Najaar of vroege voorjaar (spontane uitzaai gebruikelijk).
•    Bodem & Licht: Halfschaduw, vochtige tot matig droge bodem, licht voedzaam.
•    Onderhoud: Weinig nodig; voorkom massale uitzaai door voor zaadval te snoeien als je dat niet wenst.
•    Winteroverleving: Tweejarig; het eerste jaar alleen rozet, tweede jaar bloei en zaadvorming.
•    Levensduur: Kort, maar zaait zich voort. Zaailingen zorgen voor continuïteit.

Creëer een inheemse, geurige bosrand met Look-zonder-look – Laat het tot bloei komen!