
Meneer de uil
Van één vogel bestaat in ieder geval geen twijfel dat hij slim is: de wijze uil. Daarvan heeft Meneer de Uil met zijn gevleugelde uitspraken hele generaties overtuigd. Laat ik je dan maar meteen uit die droom helpen: uilen zijn allesbehalve slim. Hun grote ogen en complexe asymmetrische gehooringangen nemen dusdanig veel ruimte in de schedel in, dat er nauwelijks nog hersenen bijpassen. Door hun gesluierde ogen en kopveren, die een soort masker vormen, associëren we de uilenkop met het menselijke gelaat en dus een hoog intellect. Daar heeft die uil ons mooi te pakken; in feite is hij zo dom als het achtereind van een varken. En ook met deze veel gebruikte uitdrukking slaan we de plank mis, want varkens behoren juist tot de meest intelligente dieren op aarde. Daarom is het ook zo barbaars hoe we met die beesten omgaan. We sluiten ze op in megastallen, mesten ze vet, scheiden de biggetjes al na acht tot twaalf weken van hun moeder en als ze pech hebben worden ze vlak voordat we ze de dood in jagen nog even flink getrapt en geslagen. Wij mensen beschouwen onszelf als hoogontwikkelde wezens, maar onze omgang met dieren getuigt vaak van een platvloerse wreedheid. Je kan je dus afvragen of ons idee van intelligentie iets is om trots op te zijn. Dat ‘domme’ konijn of die ‘onnozele’ uil zijn perfect aangepast aan hun omgeving, ze leven in volstrekte harmonie met de natuur en vormen elk een essentiële schakel in de voedselketen, terwijl wij mensen diezelfde natuur, en daarmee onze eigen leefomgeving, in een moordend tempo om zeep helpen. Wie is hier nu dom?
De Einstein onder de vogels
Als we het vermogen om kennis op te nemen en te verwerken als maatstaf voor intelligentie nemen, dan mogen we kraaiachtigen, en dan met name raven, in ieder geval tot de Einsteins onder de vogels rekenen. Recentelijk vergeleken wetenschappers van de Duitse Osnabrück Universiteit de fysieke en sociaal cognitieve vaardigheden van raven met die van mensapen. Ze voerden een aantal tests uit op zowel raven als chimpansees en concludeerden dat ze over vergelijkbare cognitieve vaardigheden beschikken. Gedragsbiologen noemen raven daarom ook wel ‘gevederde primaten’. In Yellowstone National Park ontdekte onderzoekers dat deze vogels zelfs samenwerken met wolven. Met hun geroep – raven kunnen honderden verschillende geluiden produceren met elk een andere betekenis - wijzen ze de wolven op verzwakte prooidieren en als de jacht succesvol is mogen ze als enige aaseters mee-eten. Onlangs zijn op de Veluwe zes raven van GPS-trackers voorzien, zodat ze overal gevolgd kunnen worden en we hopelijk te weten zullen komen of ze hier hetzelfde gedrag vertonen. Dat raven intelligent zijn staat buiten kijf, maar ondanks ons zelfverklaarde intellect weten we nog bijzonder weinig over deze fascinerende vogels. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we door de resultaten van dit onderzoek steil achterover zullen slaan.
