Grootoorvleermuis
De grootoorvleermuis (Plecotus auritus) heeft een langharige vacht en is op de rug geelbruin tot bruin en aan de buikzijde lichter van kleur. Hij heeft opvallende, lange oren. Tijdens de rust overdag en in winterslaap vouwt hij de oren onder zijn vleugels. De neusgaten zijn groot en naar voren gericht. Zijn vleugels zijn breed en lang.
Bekijk al onze vleermuis producten
Grootte
4 tot 5,5 cm, vleugelspanwijdte: 24 tot 28,5 cm
Habitat
Een inheemse vleermuissoort die in vrijwel geheel Europa voorkomt. Het zijn echte bosbewoners die ook in parken en tuinen te vinden zijn. Ze verblijven overdag vaak in boomholtes, gebouwen, vleermuis- en vogelnestkasten.
Nest
De vrouwtjes komen in kleine groepen van 10 tot 50 dieren bij elkaar om hun jongen te gebaren en groot te brengen. Deze kraamkolonies bevinden zich veelal in boomholten en in oude spechtenholten. In deze tijd leven de mannetjes alleen. Bekijk onze vleermuiskasten voor de grootoorvleermuis
Jongen
De paartijd loopt van de herfst tot het voorjaar. Vanaf midden juni worden de jongen geboren. Het is meestal één jong (zelden twee). Het jong wordt gezoogd tot dat het na 4 tot 6 weken zelf vliegen en jagen kan.
Voedsel
Zij vangen verschillende insecten, waaronder nachtvlinders, maar ook dagvlinders, langpootmuggen, spinnen, kevers, schietmotten, vliegen, rupsen, steekmuggen en oorwormen. De prooien worden direct van de vegetatie of uit de lucht gegrepen.
Klank
De ultrasone pulsen die ze uitzenden zijn hoge tonen die niet waarneembaar zijn door het menselijk gehoor. Grootoorvleermuizen gebruiken een fluistersonar tijdens de jacht.
Karakteristieke kenmerken
Deze middelgrote vleermuis heeft zeer grote oren. Zijn vlucht is langzaam maar hij fladdert behendig en kan zelfs stil in de lucht blijven hangen. Vaak worden prooidieren op vaste eethangplaatsen opgegeten, waar meestal ook vleugelresten te vinden zijn.