Turkse Tortel

Turkse Tortel

De Turkse tortel (Streptopelia decaocto) is een slanke duif met een lange staart. Hij is slanker en lichter dan de stadsduif. Zijn lichaam en bovenzijde licht beigebruin. De adult heeft een smalle halsring, welke bij het juveniel ontbreekt.

Grootte

Met zijn gemiddelde grootte van 31 cm kleiner dan de stadsduif. Zijn spanwijdte kan meer als een halve meter bedragen.

Gewicht

150-225 gram

Habitat

De Turkse tortel is een algemene broedvolgel in steden, dorpen, parken en tuinen. Het is een stand- en zwerfvogel. In de winter is de hij op allerlei plaatsen met voldoende voedselaanbod, soms in grote groepen.

Nest

Het nest is een schamel platform van kleine takjes, meestal in bomen, minder vaak op gebouwen.

Jongen

De Turkse tortel broedt in maart-april met 2 à 4 broedsels. 2 witte eieren per broedsel.

Voedsel

De Turkse tortel eet zaden, bessen en groene plantendelen; maar ook cultuurgewassen, diervoer en voedselafval.

Klank

In vlucht maakt de Turkse tortel een mechanisch, fluitend vleugelgeruis. Hij roept vaak voor de landing nasaal 'mèèh'. Zijn zang is een drielettergrepig 'koe-koe-koe' met een klemtoon op de tweede lettergreep.

Karakteristieke kenmerken

Tegenwoordig is de Turkse tortel na de stadsduif de meest algemene duif in dorpen en steden. Zestig jaar geleden verspreidde hij zich vanuit zijn woongebied in Zuidoost-Europa. Deze tamme en zachtaardige vogel bereikte ons land in 1947 en komt nu bijna in heel Europa voor. De Turkse tortel woont graag in steden en dorpen, rondom boerderijen waar hij volop voedsel kan vinden. Meelfabrieken zijn ook erg in trek.

Tijdens de broedtijd kunnen ze agressief zijn, ze doen alles om hun jong te beschermen. De ouders jagen vlaamse gaaien, eksters en zelfs mensen weg bij het nest. Doordat Turkse tortels tot wel 5 broedsels per jaar groot kunnen brengen, heeft de uitbreiding van deze hoogproductieve broeder zich snel voltrokken. De jongen uit het eerste legsel doen een paar maanden later zelf al weer mee aan het voortplanting. Er zijn weinig of geen vogels die zich zo snel kunnen vermenigvuldigen.