Ooievaar

Ooievaar

De ooievaar (Ciconia Ciconia) heeft een zwart-wit verenkleed met lange rode snavel en poten. Zwarte slagpennen. Bij juvenielen is de snavel bleker met een iets donkere punt.

Grootte

130 cm

Gewicht

Het mannetje weegt ongeveer 4,5 kg, een vrouwtje weegt ongeveer 3,5 kg

Habitat

In heel Europa te vinden nabij boerderijen met weilanden; fourageert vaak in natte weilanden en uiterwaarden

Nest

Groot takkennest vaak op gebouwen en hoogspanningsmasten, maar ook in bomen.

Jongen

1 broedsel in april-juni

Voedsel

sprinkhanen, veldmuizen, mollen, kevers en andere grote insecten

Klank

Geen zang, maar mechanisch geklepper met de snavel, vooral op het nest wanneer partners elkaar begroeten. Soms sissende geluiden bij gevaar.

Karakteristieke kenmerken

De mythe van de ooievaar is dat zij baby's afleveren bij kersverse ouders. Dit komt waarschijnlijk omdat ooievaars dicht in de buurt van mensen nestelen, bij voorkeur op de top van schoorstenen. Ooievaars blijven hun hele leven trouw aan hun partner. De laatste jaren gaat het dankzij een reddingsplan van Vogelbescherming Nederland weer wat beter met de ooievaar in Nederland. De oorspronkelijk in Nederland broedende ooievaars waren trekvogels, die van maart tot in september in ons land verbleven. De wintergebieden van de Europese Ooievaars zijn de savannen en grasvlakten van geheel Afrika. Waar sprinkhanen en grasrupsen (army worms) als plaag optreden verzamelen de Ooievaars zich bij honderden of duizendtallen. Sprinkhaanzwermen zijn dan zelfs als basisvoedsel aangemerkt. Zij verschaffen de ooievaar de lichaamsreserve nodig om de soms 10.000 km lange trekreis naar het noorden te volbrengen en in optimale conditie in het broedgebied aan te komen.