Nachtegaal

Nachtegaal

De nachtegaal (Luscinia Megarhynchos) heeft een ronde kop met groot donker oog, maar met witte oogring. Bovenzijde bruin, stuit en bovenstaart roodbruin. Onderzijde licht met bruinachtige zweem. Juveniel gevlekt, maar met roodbruine staart.

Grootte

16,5 cm lengte

Habitat

Wijdverspreid in West-, Midden en Zuid-Europa. Te vinden in dichte begroeiing van struiken met een bodembedekking van brandnetels, bramen en een rijk insectenleven

Nest

Nest ligt in kruidlaag vlak boven de grond en bestaat uit een los bouwsel van grasse, mos en dergelijke.

Jongen

De 4 of 5 eieren (soms zelfs 6) worden in 13 dagen uitgebroed, waarna de jongen nog 11-12 dagen in het nest blijven.

Voedsel

Insecten, wormen en bessen

Klank

De sfeervolle nachtelijke melodieuze zang van de nachtegaal is voor velen favoriet. De roep ’whiet’, laag ’krrrr’, ’tak tak’. Het lijkt erg op zang van Noordse Nachtegaal, maar is wat sneller. Heeft een karakteristiek crescendo, maar geen ratelende reeksen en grote lijsterachtige tonen.

Karakteristieke kenmerken

Hoewel de naam iets anders doet vermoeden, een echte nachtvogel is de nachtegaal toch niet. Deze trekvogel arriveert omstreeks medio april in Nederland. Hij zingt dan veelvuldig overdag en reageert onmiddelijk op nabootsingen van de zang en zeker op concurrenten. Hele zangduels worden dan uitgevochten. In mei neemt de zangactiviteit van de nachtegalen sterk af. Eind juni zwijgt ook de laatste nachtegaal. Alleen een krachtige waarschuwingsroep bij onraad verraadt dan nog de aanwezigheid. Het mannetje staakt zijn zang als de jongen uitgekomen en enkele dagen oud zijn. Het voedsel bestaat uit insecten, larven, poppen, wormen, slakken en later in het seizoen ook bessen en andere kleine vruchten. Het meeste voedsel wordt op de typische ‘lijstermanier’ op de grond bemachtigd, maar ook worden insecten in de vlucht onderschept.

Na de broedtijd blijven nachtegalen niet lang in onze streken rondhangen. Al in augustus vertrekken ze naar warmere oorden zoals het zuiden van de Sahara, maar talrijk worden ze daar pas vanuit half september. Zij overwinteren in de savanne- en doornstruikvegetaties van tropisch Afrika en moeten dus grote afstanden vliegen. De oudst bekende, geringde, nachtegaal werd bijna acht jaar en had dus al heel wat intercontinentale vluchten achter de rug.

Vroeger was de mens een bedreiging voor de nachtegaal, zij het op een andere manier dan tegenwoordig. Nachtegalen werden gevangen en eenmaal thuis werden ze dan in een korf onder een bessestruik geplaatst, zodat de vogel in het halfdonker zat en lange tijd bleef zingen. Was de zangperiode voorbij dan liet men de vogel weer los. Niet alle plattelanders stelden het echter op prijs dat stadse mensen ‘hun’ nachtegalen kwamen wegvangen. In Udenhout werden meermalen vangers uit Tilburg hardhandig het dorp uitgewerkt.