Ringmussen en huismussen hebben plenty vrije tijd

Een bericht van Nico de Haan

Is het u ook al opgevallen dat op deze donkere najaarsdagen de huismussen en ringmussen toch nog alle tijd hebben en urenlang samen gezellig zitten kletsen. Wat een verschil met de heggenmussen, winterkoninkjes, goudhaantjes en boomkruipers die de hele dag door, non-stop, bezig zijn met het verzamelen van voedsel. Maar ja, bijna alle insecteneters zijn vertrokken naar Afrika en als je dat niet doet en hier blijft moet je buffelen voor de kost.

Huismussen en ringmussen daarentegen hebben plenty vrije tijd. Elke ochtend passeer ik een rij knotwilgen waarin een fikse groep ringmussen zit te babbelen. Honderd meter verderop in de voortuin van een boerderij kletsen de huismussen honderduit. Dat kan alleen als je in korte tijd je maag weet te vullen en je veel tijd over hebt. Net na de middag wordt er opnieuw vergaderd. Wat er allemaal besproken wordt is niet duidelijk maar het zal vast wel met rangorde te maken hebben. De  ringmusbabbel is net iets melodieuzer dan het scherpe huismussen getjilp. 

Nu vier boomklevers over de vloer

Al vele jaren gluur ik regelmatig naar buiten om te kijken wie er allemaal in onze tuin rondscharrelt. Koolmezen, pimpelmezen, vele tientallen soorten heb ik zo de afgelopen jaren in en boven de tuin gespot. Daar waren hele bijzondere bij, zoals de grote gele kwikstaart die even langs de vijverrand l

iep, en de kleine karekiet die een paar dagen zat te zingen en net deed of hij een nest geen maken, een appelvink, een zwarte ooievaar en een visarend die overtrokken. Ooit ook vijf boomklevers in het voorjaar, twee ouder vogels met drie jongen. Maar vandaag zag ik iets nieuws. Zo maar in het najaar vier boomklevers die als maatjes samen optrokken en dicht bij elkaar bleven. Dat is bijzonder omdat boomklevers nogal onverdraagzaam zijn en meer dan twee meestal leidt tot fikse ruzies. Het is net zo zeldzaam als vier roodborsten op een kluitje in je achtertuin en dat heb ik ook nog nooit gezien.

Lopende voedselbank voor meerkoeten

Tijdens mijn vaste fietsronde inspecteer ik elke ochtend, over een lengte van een paar kilometer, iedereen die in het Valleikanaal drijft. Altijd zijn dat vele wilde eenden, als je goed oplet zie je er af en toe een krakeend, en wintertaling of een kuifeend zwemmen en sinds ongeveer een maand elke ochtend wel een paar dodaarzen in winterkleed. Midden in het kanaal zwemmen meestal wel meerkoeten en waterhoentjes. Die hebben het helemaal uitgevonden. Ze zwemmen net zo hard tegen de stroom in als het water stroomt en komen dus geen centimeter vooruit. Maar daar gaat het helemaal niet om, ze hoeven nergens naartoe en zijn ook nergens naar op weg. Door de stroming komt er voortdurend nieuw voedsel binnen snavelbereik, een soort lopende voedselbank waar je niets voor hoef te doen, alleen maar even het voer oppikken. Als het wat harder geregend heeft stroomt het kanaal wat sneller en moeten ze dus ook wat harder zwemmen voor de kost! Maar plotseling kan er dan zo maar een heftig gevecht uitbreken, zelfs in het najaar, als er nog weinig te verdedigen of te claimen valt, maar meerkoeten denken daar kennelijk anders over.