Voorjaarskriebels

Een bericht van Nico de Haan

Nico de Haan

In het voorjaar lijkt het wel of vogels ‘de kriebels krijgen’. Ze gaan zingen en baltsen en de mannetjes maken de vrouwtjes het hof. Waarom doen ze dat en hoe weten ze dat het voorjaar is?

Die kriebels hebben alles te maken met twee klieren; de hypofyse in de hersenen en de geslachtsklier. De hypofyse staat door middel van hormonen in verbinding met de geslachtsklier. Maar hoe weet een vogel dat de paartijd begint? Een vogel weet dat niet. Hij krijgt allerlei signalen. Bij het mannetje van de huismus begint de zaadklier al begin januari te groeien, terwijl in die maand ook de dagen weer gaan lengen. In april, mei en juni, precies in de tijd van de langste dagen, zijn de geslachtsklieren het grootst. De groei van de zaadklieren houdt na een paar maanden op en wordt minder in juni. Vele andere vogelsoorten vertonen hetzelfde beeld als de huismus. De mannetjes gaan op zoek naar een vrouwtje of de vrouwtjes proberen een geschikt mannetje te vinden, dat hangt van de soort af.

Vrouwtjes moeten versierd worden

Voor wijfjes is het lengen van de dagen op zich niet voldoende om in paarstemming te komen. Zij hebben de extra prikkelingen nodig van een baltsend en zingend mannetje, ze willen versierd worden! Pas dan begint bij haar de eierstok te groeien en begint ze nestmateriaal te verzamelen. Is het nest bijna klaar, dan vallen haar borstveertjes uit en komt de zogeheten broedplek bloot te liggen. Een naakte, sterk doorbloede plek, waar later de eieren tegenaan komen te liggen als ze bebroed worden en veel warmte nodig hebben. Nu schijnt dat als het ruwe nestmateriaal in aanraking komt met de gevoelige broedplek, het wijfje begint met het bekleden van het nest.

Speelnesten zijn populair

Vaak is het zo dat het mannetje een geschikte nestplaats uitkiest. Maar dit gaat lang niet altijd op. De winterkoning bijvoorbeeld bouwt verschillende nesten, maar het vrouwtje beslist in welk nest ze de eieren gaat leggen. Hetzelfde geldt voor de spreeuw en de huismus. De overblijvende nesten worden speelnesten genoemd. Voor andere vogels, zoals de ooievaar of de havik, geldt dat ze jaren achtereen van hetzelfde nest gebruik maken. Bij koloniebroeders die het hele jaar min of meer bij elkaar blijven, zoals roeken ligt het weer anders. Maar altijd trekt één van beide partners de aandacht van de ander.