Zomers gezwier

Een bericht van de Vogelbescherming
Er zijn twee vogels die ‘huis’ voor hun naam hebben: de huismus en de huiszwaluw. Allebei “kind aan huis” bij mensen; overal waar mensen huizen bouwen zie je deze vogels, de één het hele jaar door, de ander als zomergast.
Een huiszwaluw is een trekvogel en heeft dan ook het gestroomlijnde van een lange-afstandsvlieger. Om te overwinteren vliegen ze helemaal naar Zuid-Afrika! De vlucht van de huiszwaluw is heel sierlijk; lange wendbare glijvluchten worden afgewisseld met snel vleugelgefladder.
Anders dan zijn naaste verwant de boerenzwaluw, heeft de huiszwaluw een korte gevorkte, zwarte staart en een opvallend witte stuit. Zijn kop en vleugels zijn zwart, zijn schouders prachtig inktblauw, zijn buik wit. Als hij op de grond staat, zie je zijn mooie witte sokjes.
De nesten bestaan uit zelf-gemetselde kommetjes van klei, hangend onder een brug of de dakrand van een huis. Meestal meerdere bij elkaar, want huiszwaluwen broeden in kolonies. Vaak worden na de trek dezelfde nestkommen weer opgezocht en bijgewerkt. Huiszwaluwen zijn tamelijk honkvast.
Ze kiezen bij voorkeur een nestlocatie aan de waterkant, omdat daar klei voorradig is en omdat muggen hun hoofdvoedsel zijn. Het is een prachtig gezwier en gezwaai, al die jagende huiszwaluwen die af en aan vliegen naar de nesten. Over het water klinkt hun enthousiaste gekwetter. Het is zomer.
Meer informatie?
- Lees meer over de Huiszwaluw